Eikenhout; hoogte 161 cm
Atelier: Meester Arnt van Kalkar; 1480 - 1485
Het massieve en imposante laatmiddeleeuwse beeld geeft Antonius weer als lid van de middeleeuwse orde van de Antonieten . Het sterk expressieve beeld heeft een rijke plooival en een elegante houding. Vooral het gezicht, de haren en de typische baard zijn fijn uitgewerkt. De achterzijde van het beeld is uitgehold en afgedekt. Boven in de kruin is een diepe trapeziumvormige uitholling gemaakt waardoor het mogelijk werd om in het hoofd een relikwie te plaatsen. De zichtbare polychromie is neogotisch en nog intact.
De attributen die Antonius bij zich heeft, vertellen iets over zijn leven en over de functies die met het beeld in verband zijn te brengen. De staf, een zgn. Taustaf en het buidelboek verwijzen naar zijn leven als kluizenaar. De pij met riem, de mantel met capuchon en de slappe muts zijn de kleding van de genoemde orde. Het monster onder zijn voeten en het bidsnoer aan zijn riem kunnen een verwijzing zijn naar de bekoringen waaraan Antonius bloot stond in de woestijn. Het varkentje en het belletje herinneren aan het gebruik van de vrij rondlopende (Antonius-) varkens in de middeleeuwen.
De Heilige Antonius van Egypte -Antonius-Abt of Antonius de Grote- leefde van 251 - 356. Hij werd geboren in Heraclea (Egypte) als kind van rijke ouders, die stierven toen hij twintig jaar oud was. Hij gaf alle bezittingen aan de armen en trok zich als kluizenaar in de woestijn terug.
Later voegden andere christenen zich bij hem en vormden een van de eerste gemeenschappen van monniken. Antonius staat bekend als de vader van het kloosterleven. Hij stierf op 105-jarige leeftijd en werd op zijn eigen verzoek op een geheime plek begraven om te voorkomen dat zijn graf een bedevaartsplaats zou worden.
Al snel na zijn dood werd hij als heilige vereerd. Zijn gebeente werd na een lange avontuurlijke zwerftocht in 1491 overgebracht naar de Kerk van Saint-Julien in Arles (Frankrijk), alwaar het volgens sommigen nog steeds ligt. Vanwege zijn boerenafkomst werd Antonius de patroon van de boeren. Zijn bijnaam "met het varken" dateert uit de middeleeuwen, De Antonieten mochten als dank en vergoeding voor hun verpleging van de zieken, voornamelijk lijders aan gangreen (Antoniusvuur), varkens vrij in de dorpen laten rondlopen. Op 17 januari werden de dan vette varkens geslacht en werd het vlees onder de armen en zieken die verpleegd werden in de hospitalen van de Antonieten, verdeeld.
De eestdag van de H. Antonius is 17 januari.
Antonius is de patroon van: wevers, slagers, mandenmakers, begrafenisondernemers en huisdieren. Hij wordt aangeroepen tegen pest, ziekten, vuur en veeziekten.
Een oud volksgebruik dat op sommige plaatsen nog gevierd wordt is de z.g. köpkesmèrt. Dan wordt een varkenskop meerdere keren achterelkaar bij opbod verkocht om zo veel mogelijk geld in te zamelen. De opbrengst is uiteindelijk voor de armen.