Bernardus van Clairvaux

Eikenhout; hoogte 105 cm
Atelier Meester Arnt van Kalkar; 1480-1485

beeldbeschrijving

De hier als monnik afgebeelde Bernardus draagt het habijt van de orde van de Cisterciënzers. Op zijn hoofd een krans haren die een brede tonsuur omsluiten. Als attributen draagt hij de abtsstaf en een gesloten boek. Opvallend zijn de wijd van het hoofd afstaande oren, een kenmerkend detail dat de beeldsnijder de sprekende bijnaam 'de meester van de flaporen' bezorgd heeft. Bernardus is gekleed in het goudgebiesde vaalwitte habijt van de orde.

Het beeld, aan de achterzijde diep uitgehold, laat een opvallende gelijkenis zien met dat van de heilige Oda; de driehoekige plooival in het habijt, de vorm van de oren, de uitholling aan de achterzijde en ook de gezichtsuitdrukking zijn hier voorbeelden van.

Onder de neogotische witte verflaag van de pij bevindt zich vermoedelijk een donkere verflaag. Het beeld stond in 1485 al op een aan Bernardus toegewijd altaar, een altaar waarop ook het beeld van Gregorius stond. Het beeld is in de negentiende eeuw en na de Tweede Wereldoorlog gerestaureerd.

Levensverhaal

Bernardus, die stamde uit een oude Bourgondisch familie, werd in 1090 bij Dijon geboren en was de middelste van het gezin dat zeven kinderen had. Al op 22-jarige leeftijd trad hij vergezeld van nog 30 edele lieden uit familie- en vriendenkring in bij de monniken van Citeaux, de bakermat van de cisterciënzerorde. Drie jaar later stichtte hij van daaruit het klooster van Clerveaux waarvan hij tot zijn dood ook abt was.

Vanwege zijn grote kennis en welsprekendheid werd hij de raadsman van veel vorsten en bisschoppen in Europa en heeft zo een belangrijke rol gespeeld op verschillende concilies en bij conflicten tussen koningen/keizers en pausen. Hij ijverde voor het 'Ora et labora': het oorspronkelijke ideaal van de Benedictijnen. In zijn 'Regel van Bernardus' stelde hij soberheid en gestrengheid tot absolute voorwaarde voor het geestelijke leven. Hij was een groot tegenstander van weelderig ingerichte kerken en kathedralen en vooral van de rijke abdijen.
Hij stierf in 1153 en werd al in 1174 heilig verklaard. Bij zijn dood laat hij een groot aantal preken en brieven na. In 1830 is hij tot kerkleraar uitgeroepen.

In opdracht van Paus Eugenius III, zijn leerling, preekte hij voor de tweede, een weinig succesvolle, kruistocht (1147 -1149) o.a. in de O.L.Vrouwebasiliek in Maastricht.

Verering

De feestdag van de H.Berardus is op 20 augustus.

De bijzondere verering van Bernardus in Venray vloeit voort uit de historische relatie van Venray met de Munsterabdij in Roermond. Deze abdij van de cisterciënzerinnen kreeg omstreeks 1220 van de Gelderse graaf Gerard het patronaatsrecht en het recht op de tiende penning. Volgens dit laatste recht moesten de inwoners van Venray het tiende deel van de opbrengst van hun grond afdragen aan de Munsterabdij. Dit voor onderhoud van de abdij, de Venrayse kerk en haar pastoor en de armen. Door het patronaatsrecht kreeg de abdis van het Munster het recht om o.a. de pastoor te benoemen.

In de Venrayse kerk stond in de 15e en 16e eeuw een aan Bernardus gewijd altaar waarop dit beeld stond, naast het beeld van Georgius (Sint Joris).

Bernardus is de patroon van de Cisterciënzers, de imkers en de patroon tegen onweer, kinderziekten, jicht en bezetenheid.


grote afbeelding
plaats